The Relationships Between Obsessional Personality, Obsessions in Depression, and Symptoms of Depression

Vaughan, Margaret

doi:10.1192/bjp.129.1.36

Cited by 33 publications

(12 citation statements)

References 5 publications

Supporting

Mentioning

Contrasting

Unclassified

Order By: Relevance

“…Indeed, whereas the prevalence of OCD in individual psychotic conditions ranges between 10% and 25%, 2–4 one study that assessed the rates of OCD among psychotic patients as a group found that 24% of this group exhibited co‐morbid OCD, 5 a rate that is more than eight times higher than that reported for OCD in the general population 6 . Such co‐morbidity has clinical relevance as OCD may modify the clinical expression of schizophrenia, 7 bipolar disorder 8,9 and major depression 10,11 …”

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

“…6 Such co-morbidity has clinical relevance as OCD may modify the clinical expression of schizophrenia, 7 bipolar disorder 8,9 and major depression. 10,11 Despite initial claims that OCD may protect individuals with psychotic disorders from more severe symptoms, including suicidality, 10 recent research has shown that it tends to be associated with a more severe clinical presentation. 12 For example, in a meta-analytic study, Cunill et al 7 reported that the presence of obsessive-compulsive symptoms (OCS) among patients with schizophrenia was significantly associated with greater severity of global, positive and negative psychotic symptoms.…”

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

“…Other studies have shown that schizophrenia patients showing co-morbid OCD exhibit increased severity of depressive symptoms, 13,14 including a history of suicide attempts. 15 In bipolar disorder, the occurrence of OCD was related not only to greater depression and suicidality, [8][9][10][11][12][13][14][15][16] but also to increased severity of anxiety, 16 higher rates of rapid cycling, 16 greater chronicity 8,9 and increased rates of alcohol abuse. 16 Earlier studies suggest that OCS in major depression increases the rates of delusion-like ideas of selfreproach, diurnality of depressive symptoms and depersonalization, 10 and leads to greater lability, anxiety and lack of motor retardation.…”

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

See 2 more Smart Citations

Markers of vulnerability to obsessive–compulsive disorder in an ultra‐high risk sample of patients who developed psychosis

Fontenelle

Lin

Pantelis

et al. 2012

Early Intervention Psych

View full text Add to dashboard Cite

show abstract

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

See 1 more Smart Citation

Markers of vulnerability to obsessive–compulsive disorder in an ultra‐high risk sample of patients who developed psychosis

Fontenelle

Lin

Pantelis

et al. 2012

Early Intervention Psych

View full text Add to dashboard Cite

show abstract

“…Ook Kendell en diScipio (1970) komen tot een soortgelijke bevinding; 20 van de 92 (22%) door hen onderzochte depressieve patie¨nten bleken tevens last te hebben van dwangverschijnselen. Vaughan (1976) stelde eveneens vast dat patie¨nten met dwanggedachten deze gedachten gedurende een depressie vaak behouden. Bij 168 patie¨nten vond zij 24 patie¨nten met dwanggedachten (14%); van deze 24 patie¨nten hadden 13 patie¨nten dwanggedachten voordat ze depressief werden.…”

Section: Inleidingunclassified

Dwang en depressie; differentiële diagnostiek

Verdellen¹,

Hoogduin²,

Kemp³

et al. 1996

DITH

View full text Add to dashboard Cite

Samenvatting Veel patie¨nten met een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) kennen depressieve verschijnselen. Meestal zijn deze secundair aan de dwang en zal deOCS in eerste instantie het behandeldoel worden. Bij patie¨nten die gebukt gaan onder een depressieve stoornis kan het voorkomen dat dwangverschijnselen zich als een symptoom van deze depressie manifesteren. In dit geval dient behandeling van de depressieve stoornis voorrang te krijgen. Het stellen van een juiste diagnose is van belang daar dit consequenties heeft voor de behandeling. Een zevental richtlijnen wordt besproken die behulpzaam kunnen zijn bij het stellen van een preciezere diagnose. Deze richtlijnen zijn op basis van literatuuronderzoek en praktijkervaring tot stand gekomen. Het belang van deze richtlijnen wordt geı¨llustreerd aan de hand van twee casusbeschrijvingen. InleidingVrijwel alle patie¨nten met dwangsymptomatologie vertonen depressieve verschijnselen. Rasmussen en Tsuang (1986) onderzochten 44 patie¨nten met een obsessiefcompulsieve stoornis (OCS). Hiervan bleek 80 procent somber gestemd en 75 procent van de patie¨nten bleek tegelijk of in het verleden een depressie in engere zin te hebben doorgemaakt. Volgens Rosenberg (1986) was 34 procent van de door hem onderzochte patie¨nten met een OCS behandeld voor depressieve klachten. Rasmussen en Eisen (1992) stelden bij 100 patie¨nten met een OCS vast dat twee derde van hen ooit in hun leven aan een depressie in engere zin hadden geleden. Een derde deel van de patie¨nten bleek een concurrente depressie in engere zin te hebben. Bij de meeste patie¨nten (85%) bleken de depressieve verschijnselen secundair aan de OCS te zijn. Hoewel depressieve verschijnselen een OCS vaak compliceren zijn er ook dwangpatie¨nten die hier niet mee te maken krijgen.Bij het vaststellen van de differentie¨le diagnose gaat het erom of depressieve verschijnselen gezien kunnen worden als behorend tot een depressie in engere zin volgens DSM-IV (APA, 1994). Het stellen van een juiste diagnose is van belang omdat dit verstrekkende gevolgen kan hebben voor de behandeling. Bovendien kan met het stellen van een juiste diagnose een inschatting worden gemaakt van het gevaar op suı¨cide; uit onderzoek is gebleken dat bij een OCS suı¨cides nauwelijks voorkomen (o.a. Kringlen, 1965: 1 suı¨cide bij 91 dwangpatie¨nten; Rosenberg, 1968; geen enkele suı¨cide bij 144 dwangpatie¨nten), terwijl dit bij een depressieve stoornis veelvuldig het geval is. (Zo bleek uit onderzoek van Gittleson (1966c) onder 398 patie¨nten met een ernstige (vitale) depressie dat van de in totaal 110 patie¨nten die een suı¨cidepoging hadden gedaan, 103 patie¨nten geen dwangsymptomen hadden op het moment van de depressie. In totaal had e´e´n op de drie depressieve patie¨nten zonder dwanggedachten een suı¨cidepoging gedaan, tegenover e´e´n op de 18 patie¨nten met dwanggedachten. Gittleson concludeerde hieruit dat

show abstract

“…"A stumbling block is that many patients with obsessional states do not experience sleep disturbance or loss of appetite for food or sex, and attribute their depressed mood state, loss of self esteem and impaired work performance to the intrusion of compulsive thinking or activity". Vaughan (1971( ), cit. Beech (1974, in a retrospective study of 168 depressive patients, reported that when obsessional symptoms occurred in the depressive illness, there did appear to be a particular depressive pattern which was characterized by increased agitation, anxiety, over-activity, rapid mood changes, and less retardation.…”

Section: Transition Of Obsessions Into Delusionsmentioning

confidence: 99%

The Psychopathology of Anancastic Endogenous Depression

Videbech¹

1975

Acta Psychiatr Scand

View full text Add to dashboard Cite

From a sample of 1,005 patients admitted to the Psychiatric Hospital in Aarhus for the first time during the period 1950-1959 and diagnosed as suffering from manic-depressive psychosis or endogenous depression (affective psychoses), a subsample of 104 manic-depressive patients with anancastic symptoms in the history was selected. The 104 probands were individually matched with 104 non-anancastic probands with affective psychoses. The study was designed as a follow-up study, and the patients who were still living were seen personally. In the search for factors which could be used to distinguish affective psychoses with anancastic symptoms from affective psychoses without these traits, the incidence of a number of psychopathological features was evaluated based on the case histories and the information given by the patients at the follow-up. There was no difference as far as atypical, schizophrenia-like symptoms were concerned between the anancastic probands and the controls. Manic and hypomanic features were more frequent among the controls, corresponding to a greater number of bipolar psychoses among them. At the same time, the controls showed a significant preponderance of decidedly psychotic symptoms such as disturbances of consciousness, delusions and delusion-like ideas and hallucinations. Furthermore, retardation was more frequent among the controls. There was no difference in the suicidal behaviour of the two groups. Symptoms which were more often met among the anancastic depressives were: anxiety, agitation, diurnal variation of mood and early awakening. Seasonal variation in symptomatology was also more frequent among the anancastic probands. The same held true for depersonalization. The anancastic probands showed a significant preponderance of anancastic premorbid personality features. A positive correlation was found between the number of anancastic personality features and the following symptoms: agitation, anxiety, diurnal fluctuation, seasonal variation, hypochondriacal attitude and depersonalization. On the other hand, objective retardation or flight of ideas showed a significant negative correlation. The pattern of the anancastic symptoms was rather uniform; aggressive obsessions, mostly in the form of suicidal and homicidal obsessions, were present in more than two thirds of the cases. The anancastic depressions were often less severe than non-anancastic depressions in that the latter were more often complicated by decidedly psychotic symptoms. It is possible to interpret the symptomatology of anancastic depressions as a pathoplastic influence of the anancastic personality, but it cannot be excluded that some of the symptoms like anxiety and agitation are linked to the presence of anancastic symptoms as such.

show abstract

The Relationships Between Obsessional Personality, Obsessions in Depression, and Symptoms of Depression

Cited by 33 publications

References 5 publications

Markers of vulnerability to obsessive–compulsive disorder in an ultra‐high risk sample of patients who developed psychosis

Markers of vulnerability to obsessive–compulsive disorder in an ultra‐high risk sample of patients who developed psychosis

Dwang en depressie; differentiële diagnostiek

The Psychopathology of Anancastic Endogenous Depression

Contact Info

Product

Resources

About