The evolutionary relationships of fungi in the Fusarium redolens-F. hostae clade were investigated by constructing nuclear and mitochondrial gene genealogies for 37 isolates representing the known genetic and pathogenic diversity of this lineage, together with 15 isolates from putative sister groups that include the Gibberella fujikuroi and F. oxysporum species complexes and related species. Included in the analyses were 29 isolates of F. redolens from Asparagus, Convallaria, Dianthus, Fritillaria, Hebe, Helleborus, Hordeum, Linum, Pisum, Pseudotsuga, and Zea spp., and from soil. Isolates of F. hostae analyzed included two reference isolates from Hosta spp. and six isolates from Hyacinthus spp. that originally were classified as F. oxysporum f. sp. hyacinthi. DNA sequences from a portion of the nuclear translation elongation factor 1alpha (EF-1alpha) gene and the mitochondrial small subunit (mtSSU) ribosomal RNA (rRNA) were analyzed individually and as a combined data set based on results of the nonparametric Wilcoxon signed ranks Templeton combinability test. Maximum parsimony analysis of the combined data set identified the F. redolens-F. hostae clade as a sister group to a phylogenetically diverse clade in which the G. fujikuroi species complex formed the most basal lineage. Also included in this latter clade were two unnamed Fusarium spp. that are morphologically similar to F. oxysporum and putative sister taxa comprising the F. oxysporum complex and a F. nisikadoi-F. miscanthi clade. Phylogenetic diversity in F. redolens was small; all isolates were represented by only three EF-1alpha and two mtSSU rDNA haplotypes. Both the isolates of F. redolens f. sp. asparagi and those of F. redolens f. sp. dianthi were nearly evenly distributed in the combined molecular phylogeny between the two major subclades within F. redolens.
Glastuinbouw heeft binnen het project Duurzame teeltstrategie een brede kennisinventarisatie uitgevoerd om een geïntegreerde systeemaanpak voor beheersing van kasluchtschimmels te ontwikkelen. Dit project is gefinancierd door het voormalige Productschap Tuinbouw en begeleid door LTO Glaskracht Nederland. In 2016 zijn twee kasproeven bij WUR Glastuinbouw uitgevoerd om nieuwe teeltstrategieën te testen in pottomaat, potgerbera en Petunia. Daarna is een praktijkproef in potgerbera uitgevoerd bij de JHL group in Pijnacker. Doel was om de nevenwerking te testen van synthetische elicitors die de salicylzuurroute tegen biotrofe schimmels activeren op het verminderen van de gevoeligheid voor necrotrofe schimmels, zoals Botrytis. Zowel in optimale als in suboptimale groeicondities met relatief lage lichtniveaus. In proeven met een commercieel beschikbare elicitor die de salicylzuurroute activeert, Fado (Nufarm), werd in pottomaat de gevoeligheid voor Botrytis verlaagd en in potgerbera werden bloemen minder gevoelig voor smet in de naoogstfase na een preventieve gewasbehandeling. De werking neemt toe in combinatie met Serenade en Jiffy mineral (toegediend in potgrond) en blijft goed zowel in lage als in hoge lichtcondities (stralingssom 4, 15 en 30 mol/dag). Twee gewasbeschermingsmiddelen die nog niet toegelaten zijn in gerbera (BASF exp.1 en Nufarm exp.1) werken effectief tegen Botrytis. De gevoeligheid voor Botrytis was niet alleen afhankelijk van de stralingssom en luchtvochtigheid, maar toonde ook een relatie met voedingsstoffen van plantsapanalyses en bladgroenwaardes. Deze kennis kan bijdragen aan verbetering van voorspellingsmodellen voor Botrytis.
Steeds minder lozing van drainwater in de glastuinbouw is toegestaan om uiteindelijk te komen tot nul-emissie van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater en riool. In deze studie is de potentiële ophoping van reinigingsproducten in recirculatiewater onderzocht als er niet meer wordt geloosd (nul-emissie). Via een enquête is inzicht verkregen in gebruik van diverse producten. Hieruit bleek dat producten meestal in lage concentraties worden gebruikt met als doel om vorming van biofilm in leidingen te voorkomen. In laboratoriumproeven is onderzocht bij welke concentraties een additioneel effect is te verwachten op de afdoding van pathogenen. Reinigingsmiddelen worden gedoseerd bij veel lagere concentraties dan wanneer doding van pathogenen optreed. In een korte teeltproef is onderzocht of er ophoping optrad. Duidelijk werd dat natrium, chloride en chloraat potentieel snel kunnen ophopen met zichtbare symptomen in het gewas, terwijl chelaten deels worden afgebroken. Praktijkmetingen bij gerberagewassen lieten geen ophoping zien van reinigingsmiddelen tot schadelijke concentraties.
Zowel grondgebonden als substraatteelten onder glas zijn gevoelig voor de verschillende ondergrondse ziekten, zoals voet-en wortelrot en verwelking, veroorzaakt door o.a. Fusarium en Pythium. Het project Green Challenges heeft als doel om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te reduceren, en nieuwe beheersmaatregelen te ontwikkelen via een systeemaanpak. In dit project werd onderzocht met welke maatregelen kan de bodem-en plantweerbaarheid tegen ondergrondse ziekten (Fusarium en Pythium) bevorderd worden in grondgebonden (lisianthus) en substraatteelt (tomaat en komkommer).
ReferaatReinigings-en ontsmettingsmiddelen worden toegevoegd om leidingen in substraatsystemen te reinigen. Deze producten kunnen potentieel groeiremming veroorzaken. Onderzocht is welke toetsmethode in aanmerking komt (effect, reproduceerbaarheid, duur en kosten van de proef) om groeiremming aan te tonen. De phytotox testmethode bleek hiervoor het meest geschikt. Vervolgens zijn enkele chloorproducten, reinigingsmiddelen, waterstofperoxiden en ozon nader onderzocht in concentraties zoals in de praktijk gebruikelijk en zonodig lager om groeiremming te verhinderen. Chloorbleekloog en reinigingsmiddelen veroorzaken zelfs bij lage concentraties groeiremming. Het moet voorkomen worden dat deze producten in het recirculerende water terecht komen.Ontsmettingsproducten geven geen groeiremming als de concentratie lager is dan de geadviseerde dosering.Ozon geeft geen groeiremming, maar ook geen groei stimulatie. Binnen het project is steekproefsgewijs een aantal producten getoetst. In de toekomst kan op aanvraag een product worden getoetst. Er is niet onderzocht of betreffende producten hun geclaimde werking hebben.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
hi@scite.ai
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.