Knowledge of the energy saving night temperature (i.e. a relatively cool night temperature without affecting photosynthetic activity and physiology) and a better understanding of low night temperature effects on the photosynthetic physiology of Phalaenopsis would improve their production in terms of greenhouse temperature control and energy use. Therefore, Phalaenopsis 'Hercules' was subjected to day temperatures of 27.5 degrees C and night temperatures of 27.0 degrees C, 24.2 degrees C, 21.2 degrees C, 18.3 degrees C, 15.3 degrees C or 12.3 degrees C in a growth chamber. A new tool for the determination of the energy saving night temperature range was developed based on temperature response curves of leaf net CO(2) exchange, chlorophyll fluorescence, organic acid content and carbohydrate concentrations. The newly developed method was validated during a complete vegetative cultivation in a greenhouse environment with eight Phalaenopsis hybrids (i.e. 'Boston', 'Bristol', 'Chalk Dust', 'Fire Fly', 'Lennestadt', 'Liverpool', 'Precious', 'Vivaldi') and day/night temperature set points of 28/28 degrees C, 29/23 degrees C and 29/17 degrees C. Temperature response curves revealed an overall energy saving night temperature range for nocturnal CO(2) uptake, carbohydrate metabolism, organic acid accumulation and photosystem II (PSII) photochemistry of 17.1 degrees C to 19.9 degrees C for Phalaenopsis 'Hercules'. At the lower end of this energy saving night temperature range, a high malate-to-citrate ratio switched towards a low ratio and this transition seemed to alleviate effects of night chilling induced photoinhibition. At night temperatures of 24 degrees C or higher, the degradation of starch, glucose and fructose indicated an increased respiratory CO(2) production. During the greenhouse validation experiment, the differences between the eight Phalaenopsis hybrids with regard to their response to the warm day/cool night temperature regimes were remarkably large. In general, the day/night temperature of 29/17 degrees C led to a significantly lower biomass accumulation and less leaves which were in addition shorter, narrower and smaller in size as compared to the day/night temperature regimes of 28/28 degrees C and 29/23 degrees C. During week 25 of the cultivation period, plants matured and flower initiation steeply increased for all hybrids and in each day/night temperature regime. Before week 25, early spiking was only sufficiently suppressed in the 29/23 degrees C and 29/17 degrees C temperature regimes for three hybrids ('Boston', 'Bristol' and 'Lennestadt') but not in the other five hybrids. Although a considerable biochemical flexibility was demonstrated for Phalaenopsis 'Hercules', inhibition of flowering after exposure to a combination of warm days and cool nights appeared to be largely hybrid dependent
In de afgelopen 20 jaar is het elektriciteitsgebruik in de glastuinbouw snel toegenomen door toenemende arealen belichte teelt en een sterke toename van het geïnstalleerd vermogen aan belichting. Deze trend is te keren door de vervanging van de huidige SON-T belichting door LED belichting, die efficiënter zijn in het omzetten van elektriciteit in licht. LED belichting biedt nieuwe perspectieven voor de teelt en sturing van gewassen omdat het lichtspectrum aangepast kan worden aan de behoeftes van het gewas. Dit biedt mogelijkheden om de morfologie, ontwikkeling en fysiologie van planten te sturen. In het project "Denkkader licht" hebben we bestaande kennis, proefresultaten en praktijkervaringen geïnventariseerd en geanalyseerd om bij te dragen aan de kennis die nodig is om te komen tot een beter gebruik van de mogelijkheden van LED belichting in de glastuinbouw. Hierbij is niet alleen gekeken naar de effecten op gewas, maar ook op de plantweerbaarheid en natuurlijke vijanden. Dit project levert daarmee geen standaard lichtrecepten op, maar biedt een denkkader om te begrijpen waarom bepaalde effecten optreden en hoe per gewas de kennis opgebouwd moet worden om wel te kunnen komen tot de meest effectieve belichtingsstrategieën.
ReferaatPhalaenopsis is een energie-intensieve teelt door belichting in de winter en koeling voor de bloei-inductie (± 8 weken 19°C) in de zomer. In opdracht van Kas als Energiebron en de gewascoöperatie potorchidee en met steun van Philips en Hermadix hebben Wageningen UR Glastuinbouw en Plant Lighting praktisch toepasbare strategieën voor energiebesparing op koeling en belichting onderzocht. Afhankelijk van de cultivar is het mogelijk om in de eerste 2 tot 3 weken minder diep te koelen (22°C) zonder kwaliteitsverlies. Voor snelle cultivars was 2 weken 22°C echter nog te lang en dat maakt praktische toepasbaarheid lastig. Zowel bij 19°C als 22°C was er geen meerwaarde van rood stuurlicht. Meer rood licht geven in de zomer in een kasteelt is praktisch gezien niet haalbaar. De sturing op een hoog percentage meertakkers bij 22°C door middel van een hoge rood/verrood ratio zou mogelijk wel zin hebben in een teelt zonder daglicht (meerlagen-systeem). Bij sturing op gelijke gewastemperatuur en 4 mol lamplicht per etmaal geeft belichting met LED-lampen net zo veel meertakkers als belichting met SON-T lampen. Hiermee kan aanzienlijk bespaard worden op het energieverbruik van de belichting en, als tegelijkertijd actief gekoeld wordt (najaar/voorjaar), ook op het energieverbruik van de koeling, omdat minder lampwarmte weg gekoeld hoeft te worden. Bij een gelijke gewastemperatuur leidde verkorting van daglengte naar 12 uur tijdens de koeling in de zomer niet tot meer bloemtakken. AbstractGrowing Phalaenopsis is energy-intensive due to the need of lighting in winter, a warm vegetative phase
De Glastuinbouw streeft naar een duurzame bedrijfsvoering met zo min mogelijk milieubelasting. In een kasproef met Phalaenopsis is onderzocht in hoeverre het gebruik van controlled released fertilizers (CRF) de emissie van meststoffen vanuit de teelt van potorchideeën kan verminderen. Twee behandelingen met CRF zijn vergeleken met een controle behandeling zonder CRF met 1,1 EC voeding in de watergift met hergebruik van drainwater. In de eerste behandeling met CRF waarbij een deel van de voeding is toegediend als CRF, 0.7 EC voeding met watergift is meegegeven en het drainwater is hergebruikt was de EC circa 30% en het totaal N-gehalte in de drainsilo circa 40% lager dan bij de controlebehandeling. Bij de tweede behandeling met alle voeding in vorm van CRF bij de start van de teelt en daarna water zonder voeding zonder recirculatie, was de EC circa 60% en het totaal N-gehalte circa 75% lager dan bij de controlebehandeling zonder CRF. Dit onderzoek is gefi nancierd door Gewascoöperatie potorchidee, ICL Specialty Fertilizers, Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, Productschap Tuinbouw en Stichting Programmafonds Glastuinbouw en uitgevoerd door
In de teelt van de snij-orchidee Cymbidium werd tot voor kort geen drainwater hergebruikt omdat Cymbidium een vrijstelling had voor recirculatie. Inmiddels gelden voor Cymbidium ook emissienormen en heeft Wageningen University & Research onderzoek uitgevoerd in de praktijk om vast te stellen bij welk Natriumniveau nadelige effecten op treden. Bij een gelijkblijvende EC van 0,8 in de gift, zijn drie verschillende Na-concentraties meegegeven. De "voedings EC" van deze behandelingen was dus lager dan van de controlebehandeling zonder Na omdat de totale EC gelijk gehouden is. In een vijfde behandeling is een hoog natriumgehalte bovenop een EC van 0,8 mee gegeven. In het eerste teeltjaar zijn bij de twee hoogste Na-concentraties vergeling en necrotische bladpunten ontstaan en dat is later doorgezet in afsterving van bladeren. In het eerste teeltjaar was er geen nadelig effect op de productie, mogelijk omdat de bloemtakken al vóór of net na de start van de behandelingen waren aangelegd. In het 2 e en 3 e teeltjaar zijn wel negatieve effecten op de productie en kwaliteit opgetreden.Daarnaast is bij enkele praktijkbedrijven die gestart zijn met recirculeren van drainwater, de Na-accumulatie gemonitord. Tot dusver loopt het Na-gehalte daar minder ver op dan de natriumgehaltes die in de proef schade hebben gegeven. Dit onderzoek is gefinancierd door de gewascoöperatie Cymbidium, Productschap Tuinbouw, Stichting Programmafonds Glastuinbouw en Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. AbstractIn the Netherlands, the government and horticultural industry have agreed to lower the emission of nutrients to the environment. Until recently no drain water was reused in the cultivation of Cymbidium orchids as growers were allowed to discharge the drain water when a sodium level of more than 0 mmol/l was reached. As reusing drain water is a new phenomenon for Cymbidium, growers were faced with a lack of knowledge on the effects of drain water reuse. Therefore a trial was started to investigate the effect of sodium accumulation on crop growth and flowering in two varieties of Cymbidium. Different sodium concentrations are given while maintaining the EC at 0.8. These sodium treatments have a lower "nutritional EC" than the control treatment without sodium. In the first year of cultivation unusual symptoms in the leaves emerged at the two highest levels of sodium resulting in dead leaf tips / leaves. This is potassium deficiency, induced by the lower potassium concentration in the nutritional solution and by inhibition of the potassium uptake by a high sodium concentration. In the first year of cultivation, sodium accumulation had no effect on production as the flower stalks were already induced before or just after the start of the treatments. In the second and third year of cultivation, sodium accumulation reduced production and quality of Cymbidium.
In de teelt van de snij-orchidee Cymbidium werd tot voor kort geen drainwater hergebruikt omdat Cymbidium vanwege de zoutgevoeligheid van het gewas een vrijstelling had voor recirculatie. Inmiddels gelden voor Cymbidium ook emissienormen en is onderzoek gestart om vast te stellen bij welk Natriumniveau nadelige effecten op treden. In een praktijkproef zijn bij een EC van 0,8 drie verschillende Na-concentraties meegegeven.Deze hebben dus een lagere "voedings EC" dan de controlebehandeling zonder Na omdat de totale EC gelijk gebleven is. In een vijfde behandeling is een hoog natriumgehalte bovenop een EC van 0,8 mee gegeven. In het eerste teeltjaar zijn bij de hoogste Na-concentraties bladpunten ontstaan en later doorgezet in afsterving van sommige bladeren. In het eerste teeltjaar was er geen nadelig effect op de productie, omdat de bloemtakken al voor de start van de behandelingen aangelegd waren. In het 2 e teeltjaar zijn wel negatieve effecten op de productie en kwaliteit van de bloemtakken opgetreden. Omdat Cymbidium een meerjarig gewas is waarbij de planten jarenlang in productie blijven en negatieve effecten op productie en kwaliteit pas na lange tijd zichtbaar worden, wordt het onderzoek voortgezet met een derde teeltjaar. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research Business Unit Glastuinbouw en is gefinancierd door de gewascoöperatie Cymbidium, Productschap Tuinbouw en Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.
Een belangrijk kwaliteitskenmerk van pot-, perk-en kuipplanten is compactheid. Om planten compact te houden, worden chemische groeiregulatoren gebruikt. Het gebruik hiervan staat echter in toenemende mate onder druk en verwacht wordt dat het gebruik ervan op termijn verder ingeperkt zal worden. Daarom is in drie opeenvolgende kasproeven onderzocht of de compactheid gestuurd kan worden met de spectrale samenstelling van het licht. In de 1 e proef, winter 2015/2016, gaf een hoger percentage blauw licht en het wegnemen van de natuurlijke schemering (door belichten tot na de natuurlijke schemering) compactere planten bij Fuchsia. Bij vier Hibiscussoorten was er echter geen effect. In de 2 e proef, najaar 2016, was er weinig tot geen verbetering van de compactheid van Fuchsia, pelargonium, petunia en viool. In de 3 e proef vanaf maart 2017 met dezelfde gewassen was het resultaat afhankelijk van het gewas en de cultivar. Hieruit blijkt dat het sturen van compactheid met blauw licht (nog) onvoldoende perspectief biedt voor praktijktoepassing. Het wegnemen van de natuurlijke schemering biedt wel mogelijkheden, omdat het bijna altijd gunstig is voor de compactheid en het eenvoudig zonder extra kosten toe is te passen.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
hi@scite.ai
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.