Vanaf 1820 woedt er een discussie over leesslapte onder katholieken, in Nederland. Parallel hieraan ontstaat in de twintigste eeuw een soortgelijk debat over leesachterstand in Limburg. Doel van dit artikel is het in kaart brengen van deze discussie aan de hand van een geschiedenis van ket lezen onder katholieken in het algemeen en in Limburg in het bijzonder.
Katholieken en lezen rond de eeuwwisselingh 1901 werd in Nederland de algemene leerplicht ingevoerd, waardoor het aantal mensen dat kon en wilde lezen groeide. Lezen vormde in die dagen het contact met de buitenwereld. Vooral kranten waren belangrijk. Ze werden vaak woord voor woord gespeld. Wat betreft de invloed van het lezen was men er, in confessionele kring, rotsvast van overtuigd dat goede lectuur mensen beter maakte en slechte lectuur (prikkelende romans, asfaltlectuur, stuiversromans, leesvoer) grote schade aanrichtte.' De verzuiling had haar intrede gedaan in Nederland, ook binnen de leescultuur. Er was een rooms-katholieke, een protestants-christelijke en een socialistische (algemene) zuil van boekhandelaren en uitgevers, en bibliotheken. Er was weinig onderlinge ~ornrnunicatie.~ 1 Paul Scheiders, Lezen voor iedereen : geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland, Den Haag 1990, pp. 41-43. Z Lisa Kuilerî, 'Ik heb me vaak een verkeersagent op een druk kruispunt gevoeld' : de idealen van boekhandels tot de 'leesbevordering' in het Interbellum, Amsterdam 1988, pp. 24-Rond de eeuwwisseling was er een omslag te bespeuren van defensief naar offensief katholicisme en daardoor een nieuwe fase in de katholieke emancipatiestrijd aangebroken. De pers en het gedrukte woord werd een machtsmiddel in de katholieke zaak. Ook was er een toenemende vraag naar lectuur, waar de katholieke dagbladpers aan wilde voldoen middels hogere verschijningsfrequenties, nieuwe rubrieken, zondagsbladen, feuilletons en romanbijlagen, welke laatste zo werden gedrukt dat ze tot een boek gevouwen konden worden om te bewaren. Vooral vrouwen lazen deze r~manbijlagen.~ Toch werd er geklaagd dat katholieken weinig lazen, 'dat was al eeuwen zo1. Katholieken lazen alleen kranten als de Katholieke Illustratie, De Tijd, De Maasbode, Het Centrum of een lokaal blad, stuiversblaadjes, missieboekjes of goedkope romannetjes. Het katholieke boek stelde nog niet veel voor.4 Ook onder de clerus in Nederland heerste zogenaamde leesmoeheid: men las nauwelijks.' Al vanaf ongeveer 1820 woedde een discussie over leesslapte onder katholieken in Nederland.6 Met de katholieke boekhandel en uitgeverij ging het in het begin van de eeuw slecht. In de negentiende eeuw had het boekenbedrijf onder katholieken niet tot bloei kunnen komen. Net katholieke boek werd nog te weinig gekocht.' 26. (Doctoraalscriptie Moderne Letterkunde / onder begeleiding van Maita Mathijsen). ûtto S. Lankhorst, fissen commercie en apostolaat : de katholieke dag-en weekbladen in Nederland tot 1940, in: De gezegende pers : aspecten van de katholieke persgeschiedenis in Nederland tijdens de 19de en 20ste eeuw / onder red. van Mech...