Al jaren is duidelijk dat de zorg voor jeugd en gezin beter kan en moet. Om kinderen en gezinnen eerder, sneller en beter te ondersteunen, gaan heel wat beleidswijzigingen en professionele veranderingen aan de transitie vooraf. Aanvankelijk ligt de nadruk vooral op kwalitatieve verbetering, later komt daar nog de urgentie bij om ook in financiële zin winst te behalen. Voor daadwerkelijke, structurele veranderingen moet de jeugdsector op de schop. Er wordt een aantal jaar voor uitgetrokken om de grote transitie voor te bereiden. Een ding is duidelijk: de ondersteuning moet dichter bij de gezinnen worden georganiseerd en professionals moeten meer gaan samenwerken. Van professionals wordt een omslag in het denken en handelen verwacht om dit te kunnen realiseren. Deze omslag wordt al snel gelabeld als transformatie. Wij stellen dat dit heeft geleid tot onderwaardering van professionaliteit en onwennigheid bij professionals. Het is tijd dat weerbare professionals een centrale rol krijgen in het veranderde speelveld rond jeugd en gezin.Aanvankelijk was de transitie nog tamelijk abstract voor professionals, zo bleek uit een verkennend onderzoek in het veld (Hooghiemstra & Verharen (2013a). Dat het de bedoeling was dat de eigen krachten van jeugdigen en gezinnen en hun omgeving beter benut moesten gaan worden, was de meesten wel duidelijk. En, anders dan wel eens wordt verondersteld door beleidsmakers, de professionals waren daar een groot voorstander van. Sterker: ze waren daar over het algemeen al veel langer van overtuigd en niet voor het eerst mee bezig. Professionals waren zich bewust van hun belangrijke rol in de grote veranderingen en dat dit vroeg om verdere professionalisering.Het wrange van de periode die volgde, was dat in het openbaar steeds meer werd gesproken over de behoefte aan ont-professionaliseren. De waarde van professio-