“…), de aandacht voor de herdenkingssites en de organisatie van evenementen [Kesteloot en Van Ypersele, 2016: 220]. De investeringen hebben daarbij twee grote kenmerken: ze zijn toegespitst op een heel kleine zone van het grondgebied [de Westhoek] waar het grootste deel van de strijd werd geleverd (en waar dus de sporen van het front te vinden zijn) en de academische gemeenschap nam in geringe mate deel aan en klaagde er fel over dat ze niet werd betrokken bij het stuurcomité en de eerste strategische keuzes van de Vlaamse regering [Wouters, 2012[Wouters, en 2014bHavaux, 2013;Leenknegt, 2014]. 7 De dynamiek die Vlaanderen op gang bracht en zijn initiële bedoeling om geen rekening te houden met de Belgische dimensie van het conflict [Wouters, 2016: 78] brachten de andere openbare besturen, met inbegrip van de Federale Overheid, ertoe gelijke tred te houden.…”