In 2006 is een grote bankinstelling gestart met een leefstijlverbeteringsprogramma. In longitudinaal onderzoek binnen deze organisatie is de samenhang tussen leefstijlverbetering en verzuimdaling eerder aangetoond. 1 In het bijzonder een verbeterde energiebalans; een toename van energie tijdens het werk en/of een afname van de herstelbehoefte na het werk, hangt samen met een verzuimdaling. De vraag wat de toegevoegde waarde is van het leefstijlprogramma voor de bankorganisatie beperkt zich niet tot een bijdrage aan de verzuimdaling, maar strekt zich ook uit tot het verbeteren van het functioneren van de medewerkers en hun individuele arbeidsprestaties.Recent is binnen de psychologie aandacht ontstaan voor de positieve aspecten van menselijk gedrag in relatie tot de arbeid, waarbij de rol van energie tijdens het werk als belangrijk naar voren is gekomen. 2,3 In Nederland is op dit gebied vooral het onderzoek naar bevlogenheid (waarvan energie tijdens het werk een onderdeel is) goed van de grond gekomen. 4,5 Energie tijdens het werk kan, behalve met verzuim en arbeidsongeschiktheid, ook in verband worden gebracht met werknemersprestaties. Van energie tijdens het werk wordt verondersteld dat het een positieve impact heeft op de arbeidsprestatie van werkenden.3 Hoewel dit nog nauwelijks expliciet is onderzocht, kan men een dergelijk positief verband veronderstellen op basis van de literatuur over de invloed van positieve emoties op arbeidsprestaties: bij mensen met positieve emoties gaat de cognitieve verwerking sneller en ligt de motivatie hoger om gestelde doelen te bereiken. Sommige auteurs veronderstellen aanvullend dat energie tijdens het werk voorwaardelijk is voor het vertonen van flexibel en initiatiefrijk werkgedrag, zoals tegenwoordige arbeid dat vaak verlangt.6 Dan wordt energie tijdens het werk meer als een voorwaarde gezien om succesvol arbeidsgedrag te vertonen, en is het dit soort gedrag dat zich uiteindelijk vertaalt in betere arbeidsprestaties.In de psychologie bestaat al ruim een eeuw belangstelling voor het fenomeen vermoeidheid in relatie tot het functioneren bij de arbeid.
7Herstelbehoefte is een indicator voor vermoeidheid na het werk, die in Nederlands onderzoek de nodige aandacht heeft gekregen. 8 In eerder onderzoek is de relatie van herstelbehoefte met verzuim en arbeidsongeschiktheid al uitgebreid aangetoond. Ook herstelbehoefte kan mogelijk met arbeidsprestaties in verband worden gebracht. Hier is de redenering negatief: een hoge herstelbehoefte is indicatief voor een te hoge mate van inspanning die geleverd moet worden voor de arbeidsprestatie, wat het risico met zich meebrengt van prestatieverval. De door de werknemer geleverde verhoogde inspanning zal in eerste instantie compenseren voor de hoge taakeisen en dit zal de behoefte aan herstel na het werk doen toenemen. Naarmate deze toestand langer duurt, gaat de werknemer fouten maken en gaat de kwaliteit van de arbeidsprestatie achteruit. 9,10 De invloed van de herstelbehoefte op de arbeidsprestatie is nog niet uitgebreid onderzocht, hoe...