A b s t r a c t. In dit artikel onderzoek ik twee theoretische concepten met betrekking tot de aard van grammaticale structuren. Ten eerste bespreek ik het begrip panchronie als een niet-reductief alternatief voor de structurele dichotomie van diachronie versus synchronie. Ten tweede introduceer ik een emergentistische benadering van taal die de idee van taal als een statisch, stabiel systeem verwerpt. Daarna laat ik zien hoe een panchronische taalvisie de emergentistische benadering ten goede komt. Hierbij zal ik het belang van structurele posterioriteit benadrukken die in traditionele grammaticamodellen vaak wordt verwaarloosd en in emergentistische alleen geïmpliceerd. De opkomende aard van de taal, zoals ik ga aanvoeren, kan alleen worden beschreven als ook rekening wordt gehouden met structurele voorspellingen van de sprekers. Afgezien van het combineren van de structurele anterioriteit, d.w.z. diachronie, en structurele contemporaneïteit, d.w.z. synchronie, moet ook rekening worden gehouden met de structurele posterioriteit. In dat geval bouwt elke spreker in elke uitspraak voort op vroegere taalkundige ervaring en vormt daardoor, in zekere mate, toekomstige uitspraken.Trefwoorden: panchronie; diachronie; synchronie; emergence grammatica; voorspellingen; structurele posterioritei.PhDr. MARTIN KONVIČKA is assistent-in-opleiding bij de vakgroep Engels van