Evaluating the Effects of Fluoride-Releasing Dental Materials on Adjacent Interproximal Caries

Donly, Kevin J.; Segura, Adriana; Wefel, James S.; Hogan, Mary M.

doi:10.14219/jada.archive.1999.0305

Cited by 47 publications

(45 citation statements)

References 41 publications

Supporting

Mentioning

Contrasting

Unclassified

Order By: Relevance

“…Of dit eff ect kan worden toegeschreven aan de afgift e van fl uoride uit glasionomeercement is nog steeds een punt van discussie, omdat diverse onderzoeken hebben laten zien dat de afgift e van fl uoride minimaal en klinisch niet signifi cant was (Wiegand et al, 2007). Andere onderzoekers hebben echter aangetoond dat glasionomeercement wel degelijk een remineraliserend eff ect had en schreven dit toch toe aan het vrijkomen van fl uoride uit het glasionomeercement (Donly et al, 1999;Amaral et al, 2006 (Zhang et al, 2014). Kennelijk kunnen beide typen verzegelingen in putten en fi ssuren cariëslaesies in het dentine van eerste blijvende molaren in gelijke mate voorkomen.…”

Section: Frencken Ea: Klinische Aspecten Van De Atraumatic Restoratunclassified

“…Maar ook een combinatie van 1% metronidazol, ciprofl oxacine en cefaclor in een onderlaag van glasionomeercement bleek in staat microorganismen in gedemineraliseerd dentine te doden (Ferreira et al, 2013). Voorts hebben glasionomeercementen de potentie ionen als calcium, fosfor en fl uor vrij te geven aan glazuur en dentine en om cariëslaesies in glazuur in grootte en diepte te verminderen (Donly et al, 1999;Ngo et al, 2006;Trairatvorakul et al, 2011;Bezerra et al, 2012).…”

Section: Conventioneel Glasionomeercementunclassified

See 1 more Smart Citation

Clinical aspects of Atraumatic Restorative Treatment

Frencken¹

2016

NTvT

View full text Add to dashboard Cite

Onderzoek en wetenschap InleidingHet doel van de Atraumatic Restorative Treatment (ART) behelst het voorkomen van cariëslaesies en het stoppen van progressie ervan. In een cariëslaesie die is doorgedrongen tot het dentine wordt, indien nodig, met handinstrumenten de laesie toegankelijke gemaakt om vervolgens het verweekte gedemineraliseerde dentine ook alleen met handinstrumenten te verwijderen. Daarna wordt het defect gerestaureerd en worden tegelijkertijd eventuele aangrenzende putten en fi ssuren verzegeld met een adhesief restauratiemateriaal, meestal een glasionomeercement met een hoge viscositeitsgraad . Het grote voordeel is dat het uitvoeren van de ART als weinig belastend voor patiënten kan worden beschouwd (Frencken et al, 2014).De eerste doelstelling van dit artikel is het bespreken van de kenmerkende klinische aspecten van de ART bij het verzegelen van putten en fi ssuren en het behandelen van dentinecariës. Een tweede doelstelling is het verstrekken van informatie over restauratiematerialen die bij de ART zijn of kunnen worden toegepast. Dit alles gebeurt aan de hand van gepubliceerde onderzoeksresultaten. Verzegelen van putten en fi ssurenHet verzegelen van putten en fi ssuren is een veelgebruikte Het doel van de Atraumatic Restorative Treatment behelst het voorkomen van cariëslaesies en het stoppen van progressie ervan. Dit gebeurt onder andere door het verzegelen van putten en fi ssuren in glazuur met een glasionomeercement met een hoge viscositeitsgraad. Een tweede toepassingsgebied is de behandeling van dentinecariës. Het verweekte gedemineraliseerde dentine kan met handinstrumenten eff ectief worden verwijderd. Een zorgvuldig aangebrachte verzegelde restauratie zorgt ervoor dat achtergebleven cariogene bacteriën het cariësproces niet kunnen doen opvlammen en dat achtergebleven gedemineraliseerd dentine kan remineraliseren. Om goede resultaten met de Atraumatic Restorative Treatment te bereiken dient een zorgverlener een opleiding te volgen en over voldoende kennis te beschikken van de cariologie, de behandelprincipes en de beschikbare restauratiematerialen. Glasionomeercement met een hoge viscositeitsgraad is voor de preventie van glazuurcariës en de behandeling van dentinecariës het restauratiemateriaal van eerste keus, maar er wordt voortdurend gezocht naar verbetering van dit materiaal en naar een kwalitatief beter alternatief. methode om te voorkomen dat cariëslaesies ontstaan in (pas) geërupteerde (pre)molaren bij jongeren of volwassenen die gevoelig zijn voor het ontstaan van cariës. Er zijn aanwijzingen dat deze verzegelingen eff ectiever zijn dan het periodiek appliceren van een fl uoridevernis, maar solide bewijs is er niet en de individuele verschillen zijn groot (Hiiri et al, 2010).De retentie van een verzegeling wordt meestal als de belangrijkste factor aangemerkt als het gaat om de eff ectiviteit ervan. Het is de vraag of dit terecht is, want bij een

show abstract

Section: Frencken Ea: Klinische Aspecten Van De Atraumatic Restoratunclassified

Section: Conventioneel Glasionomeercementunclassified

Clinical aspects of Atraumatic Restorative Treatment

Frencken¹

2016

NTvT

View full text Add to dashboard Cite

show abstract

“…Approximal initial lesions have been subjected to fluoride treatment for remineralization and this prevents restorative intervention (25,54,76). Long -term studies have revealed that the use of fluoride has not been highly effective (61).…”

Section: Preventionmentioning

confidence: 99%

Early Enamel Lesion: Part II. – Histo-morphology and Prevention

Kudiyirickal

Ivančaková

2008

Acta Med. (Hradec Kralove, Czech Repub.)

View full text Add to dashboard Cite

The enamel demineralization defect has a lower mineral distribution in the surface layer in comparison to the adjacent sound enamel and also a lower interprismatic mineral content. The first stage of enamel demineralization is characterized by removal of interprismatic mineral content and in the subsequent stages a well defined surface layer formation occurs which constitutes early caries lesion (4).Although early investigators like Hollander and Saper (47) in 1935 had noticed this subsurface demineralization white opaque spot, they mistook it to be a photographic artifact. However the work of various other researchers like Applebaum, Thewlis, Besic, Coolidge et al., Gray and Francis (3,12,21,41,87), on white opaque enamel lesion and new experimental techniques like microradiography (42), polarized light experiments (23, 78), microhardness data (30), and electron microscopy shed new light in understanding the early caries lesion in enamel. These studies have demonstrated that a porous and mineral-rich surface layer covers an enamel lesion and the morphology differs a little from that of sound enamel while body of the lesion which comprises the subsurface area has low mineral content (10-70 vol %). The early caries lesion in enamel is characterized by a prominent perikymata pattern and focal holes (6,44,88). The main drawback of the numerous experimental techniques is that they are static measurements of caries progression at a particular time period whereas the carious process is time-dependent and is in a constant state of dynamic equilibrium wherein a balance is struck between demineralization and remineralization. Surface layer (SL) covering early enamel lesionsThe early investigators who observed the white opaque spots attributed the presence of these lesions to artifacts. They believed that the surface layer (SL) could be due to sound enamel which has a higher mineral content. These explanations were proved false by subsequent investigations by Langdon et al. (55). Their studies on pressed pellets of hydroxyapatite demonstrated that subsurface lesion could occur in an acidic gel system with 2 ppm fluoride. They also concluded that organic matrix is not important for subsurface lesion formation, and that neither a preferred crystallite orientation in the enamel prisms nor an uneven ion/mineral distribution in enamel were essential for the formation of a subsurface lesion since these are absent in pressed apatites. This is in contrast to earlier reports by Brudevold et al. (15). Mechanism of subsurface lesion formation and progressThe bacteria in the oral plaque are acidogenic and form organic acids, including lactic, formic, acetic, and propionic acids from fermentable carbohydrates which diffuse into the enamel (30), dentin, or cementum, partially dissolving the mineral crystals (57). When this process goes unchecked minerals like calcium and phosphate diffuse out of the tooth resulting in frank cavitation. In the initial stages, demineralization can be reversed by influx of calcium, phosphate, and fluoride...

show abstract

“…Therefore, in Table 1, the distances of 300 µm and 450 µm were great enough that differences could be observed between fluoridereleasing materials with a lower incidence of outside factors, allowing for an improved precision of analysis. Several in vitro studies 7,[19][20][21][22][23][24] demonstrated an increased inhibition of demineralization from the enamel area adjacent to the material. However, when trying to compare materials that release much fluoride, it was difficult to determine the differences between fluoridereleasing materials at a distance of 150 µm.…”

mentioning

confidence: 99%