De stage is een essentieel onderdeel van de opleiding tot arts. Het is de aangewezen omgeving om de reeds verworven kennis te toetsen aan de klinische praktijk en om zo de basiscompetenties, als een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attitudes te verwerven. 1 Stage-ervaringen dragen ook bij tot de beroepssocialisatie als arts. 2 Toch leidt het plaatsen van studenten in een stagesituatie niet automatisch tot de gewenste leerresultaten. [3][4][5][6] De effectiviteit van de stage wordt in belangrijke mate bepaald door de kenmerken van de stagiair, de kenmerken van de stageplaats en de betekenisvolle interactie tussen beide. Stageplaatsen verschillen sterk in de aard en omvang van de leerkansen die ze bieden. 7 Daarnaast grijpen stagiairs ook niet altijd
Spanningsvelden in de klinische leeromgeving. Een exploratieve studie van stage-ervaringenA. Deketelaere, G. Kelchtermans, E. Struyf, P. De Leyn
SamenvattingProbleemstelling: De stage (het co-assistentschap) is een essentieel onderdeel van de opleiding tot arts, maar niet alle stages leiden tot de verhoopte leerresultaten. In dit artikel rapporteren we over een exploratief onderzoek naar de determinanten van de stage-ervaringen. Uitgangspunt is de idee dat die ervaring in belangrijke mate bepaald wordt door de betekenisvolle interactie tussen stagiair en stageomgeving (in het bijzonder de stageleiders). Onderzoeksopzet en methodologie: Door middel van interpretatieve methodieken (student shadowing, interviews) werden gegevens verzameld bij acht stagiairs en hun stageleiders in twee perifere ziekenhuizen. De interpretatieve analyse van de gegevens werd ter validering voorgelegd aan focusgroepen van stagiairs en stageleiders. Resultaten: De analyse resulteerde in het identifi ceren van vijf componenten die toelaten de stage-ervaringen in kaart te brengen en te begrijpen. Elke component blijkt beschreven te kunnen worden in termen van een spanningsveld. Deze componenten zijn: (1) de stageagenda (werken versus leren), (2) de begeleidershouding (evaluator versus coach), (3) de stagecultuur (beroepsgericht versus opleidingsgericht), (4) de leerhouding van de stagiair (receptief versus pro-actief) en (5) de aard van het leerproces (informeel versus formeel). De spanningsvelden in de respectievelijke componenten dienen niet gezien te worden als op te lossen tegenstellingen, maar zijn als zodanig constitutief voor de stage-ervaring. De stagiairs bevinden zich onvermijdelijk en voortdurend in de dynamiek van die spanningsvelden en dit bepaalt de impact van de stage. Relevantie en besluit: De componenten en spanningsvelden vormen een conceptueel kader dat toelaat de stage-ervaringen systematischer in kaart te brengen en te analyseren. Voor de stagiairs helpt het om de ervaringen te duiden en het eigen leren te sturen. Aan stageleiders en opleidingsverantwoordelijken biedt het een begrippenkader om analytisch meer inzicht te verwerven in de betekenis van stage-ervaringen en om de kwaliteit van stageplaatsen als klinische leeromgeving te evalueren. (Deketelaere A, Ke...