Het dicht tegen 'GDBM' aanzitten is herkenbaar en de door collegae Croon, Hullen en Zaat 1 aangegeven afwegingen eveneens. Wat mijzelf bij dit soort casuı¨stiek helpt, is een argumentatieschema volgens Schellens. Er bestaan vele argumentatietheoriee¨n en bijbehorende schema's, maar na bestudering daarvan blijken er twee goed bruikbaar voor de verzekeringsgeneeskunde; het onderschikkende-nevenschikkende model en dat volgens Schellens. De verzekeringsgeneeskunde heeft de afgelopen jaren veel wetsregels en standaarden toegewezen gekregen, wat de ruimte om te argumenteren kleiner maakt ten opzichte van de overige theoriee¨n en modellen. Hier zullen de afwegingen zoals vermeld in het artikel over het dilemma 1 geplaatst worden in het schema volgens Schellens:Meewegende bouwstenen uit:a. Anamnese, klachten en beloop:1. enerzijds geen stoornis in hygie¨ne en zelfverzorging, normaal dagritme en structurering van het dagelijks leven, anderzijds zou dat alleen onder begeleiding kunnen; 2. aanmerkelijke energetische beperkingen, kortetermijngeheugen deficit, als geobjectiveerd erkende sociale fobie.b. Beschrijving van een gemiddelde dag: -'s ochtends structuur en ritme, huishouden; -'s middags rust noodzakelijk; -computer/internet gedurende 1½uur1. mogelijk, 's avonds tv kijken.c. Onderzoek/observatiebevindingen: -komt onder begeleiding, hetgeen als nood- Deze bouwstenen kunnen nader worden uitgewerkt in de typologie van argumentatieschema volgens Schellens:I. Argumentatie op basis van regels (normatief): I.1. Vastgelegd/gedragsregels: volgens huidig Schattingsbesluit (=Wet) is er niet sprake van GDBM omdat er op microniveau niet sprake is van onvoldoende functioneren, ondanks EPS.I.2. Conventioneel/waarderingsregels: er zou nog te discussie¨ren zijn over het minder intrinsieke aspect van genoemd niet onvoldoende functioneren, door (noodzakelijke) begeleiding zou het voldoende functioneren 1 Volgens de filosofie van S. Kierkegaard is een zijnswijze de resultante van mogelijkheid (keuze) en noodzakelijkheid (met zowel noodzakelijk niet als wel), dat past de verzeke-ringsgeneeskunde; de verzekeringsarts moet bepalen of iemands zijnswijze mogelijk is (keuze/gewoonte), of noodza-kelijk (wel of niet).