De door SICNORET (96) ingevoerde genusnaam, ontstaan bij de indeling van de familie der Coccidae, bleek juist. Chionaspis N.G. wordt gekarakteriseerd: ,,Esp~ces dont le bouclier male est long, g~n~ralement blanc, ~ c6t~ presque parall61e et plus ou moles car~n~. Le bouclier femelle est long, s'filargissant assez brusquement partir des mues, de mani~re qu'il y a une extr6mit6 presque pointue et l'autre au contraire arrondie. Femelle avec cinq plaques de fili~res..." De triviaalnaam was evenwel gepreoccupeerd. De juiste soortnaam voor de in Europa voorkomende schildluis werd dus Chionaspis salicis LINNAEUS. Een lastige kwestie bleef evenwel bet feit, dat in Noord-Amerika ook op wilg een schildluis voorkomt die sterk overeenkomt met de in Europa beschreven soort. WALSH (114) beschreef de schildluis voorkomend op Salix nigra als Aspidiotus saUcis-nigrae WALSH, terwijl LE BARON (52) hetzelfde insect vermeldde als Mytilaspis salicis LE BARON. COMSTOCK (9) beschreef de schildluis als Chionaspis salicis L., zo ook OSBORN (74) en enkele andere auteurs. Zij beschouwen dus de in Noord-Amerika voorkomende soort als synoniem met de Europese. COOLEY (11) kwam evenwel tot de conclusie, dat de soort verschilde van die uit Europa en handhaafde de triviaalnaam salicis-nigrae WALSH., die ook in de latere Amerikaanse literatuur gehandhaafd wordt voor Chionaspis salicis-nigrae WALSH.