Du choc des opinions jaillit la ve´rite´. (C.P. Collardeau) Inleiding '…de redactie zal door middel van de inhoud van dit tijdschrift een aan wetenschappelijke inzichten ontleende ondersteuning geven aan beoefenaren van de psychotherapie en zij dient voorts daardoor de discussie tussen en de ontwikkeling van psychotherapeuten van verschillende richtingen te bevorderen…'. Deze formulering omschreef de doelstellingen van dit tijdschrift op 27 oktober 1983 in het redactiestatuut van de Stichting Tijdschrift voor Psychotherapie. Redactioneel is op deze zin wellicht wel wat aan te merken. Je merkt in elk geval dat herhaalde lezing nodig is vooraleer de boodschap ervan in haar volle kracht doordringt. Dat heeft hier ook wel z'n voordelen. Menig auteur en redacteur zal zich, op late avonduren en zonnige weekenden, gebogen over schrijf-of redactiewerk, de vraag stellen 'waarom doe ik dit, waar ben ik eigenlijk mee bezig, wat is de zin hiervan?'. Dan is de zaak waar het om gaat best ook niet te eenvoudig.In deze formulering -onze missie, zo u wilt -kunnen we drie strategische doelen onderscheiden: 1. de verbreiding van wetenschappelijke inzichten die de beoefenaren van de psychotherapie ondersteuning moeten bieden; 2. het stimuleren van de discussie tussen psychotherapeuten van verschillende richtingen; 3. de ontwikkeling van psychotherapeuten van verschillende richtingen.Wat vinden we in de laatste drie jaargangen van dit tijdschrift -de periode van mijn redacteurschap -aan artikelen en tendensen die erop kunnen wijzen dat deze doelstellingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd?
Het stimuleren van discussieIk start mijn onderzoek bij de tweede doelstelling: het stimuleren van de discussie tussen psychotherapeuten van verschillende richtingen. Van een openlijke discussie tussen therapeuten van verschillende denkrichtingen is in dit tijdschrift niet zo veel te merken geweest. Misschien is dit in zekere zin wel gelukkig te noemen; we bleven immers buiten de scholenstrijd, die weinig productiefs oplevert.Een artikel van Trijsburg (1997) in het eerste nummer dat in mijn redactieperiode verscheen, De zaak van de integrationisten, maakte duidelijk dat hier andere wegen mogelijk zijn. In het tweede en derde nummer van mijn redactieperiode kwam wel een discussie aan de orde, zij het dan tussen psychotherapeuten van een zelfde richting. De bijdrage van Derksen (1997) over Diagnostiek en indicatiestelling bij zogenaamde vroege stoornissen was aanleiding tot een (weliswaar door de redactie zelf georkestreerde) discussie over de relevantie en de haalbaarheid van een bepaalde soort psychoanalytische diagnostiek. Dit experiment werd in de volgende nummers alvast niet herhaald. En toch is de laatste drie jaren een soort van onderhuidse discussie voelbaar geweest. Deze discussie betreft niet in eerste instantie de praktijkinhoud van psychotherapeuten van verschillende richtingen maar wel de resultaten, de effectiviteit van deze Myriam van Gael (*) MYRIAM VAN