Abstract:This article offers an outline of a metatheory of linguistic historiography, focusing on the object and the organization of linguistic historiographical research, and on decisions to be taken by the historiographer. It is argued that linguistic historiography should be viewed as complying with the principles of grounded theory in the social sciences.
SAMENVATTING Westerse geschiedenissen van de taalkunde: aanvullende bibliografie Zoals aangestipt in mijn overzicht van het recente onderzoek over de geschiedenis van de taalkunde (Swiggers 1980), heeft de geschiedschrijving van de linguïstiek een zeer lange voorgeschiedenis. Een interessante ken trek van de taalkundige historiografie is haar nauwe band met de vooronderstellingen en (verzwegen) overtuigingen die er door de auteurs van geschiedenissen van de taalkunde worden op nagehouden. In datzelfde artikel argumenteerde ik dat de taalkundige historiografie zich moet vrij-maken van zulke voorwetenschappelijke opvattingen, en zich moest omvormen tot een geschiedenis van de methoden gebruikt in de taalwetenschap. Ik wees er tevens op dat dit onmogelijk zou zijn zonder de uitwerking van een theoretische basis voor historio-grafisch onderzoek, en zonder een grondige kennis van wat reeds gepresteerd was op het terrein van de taalkundige historiografie. Het voorliggende artikel is een vervollediging van E. F. K. Koerner's Western Histories of Linguistic Thought (1978). Dit boek is een indrukwekkende bibliografie van de literatuur in verband met de geschiedenis van de taalkunde, die verscheen tijdens de jaren 1822-1976. Het is interessant op te merken dat Koerner's bibliografisch overzicht . gemakkelijk vanuit een sociografisch standpunt kan geinterpreteerd worden. Zo stelt men vast dat het overgrote gedeelte van publikaties tijdens de periode 1820-1865 betrekking heeft op de Griekse en Romeinse Oudheid, terwijl in de periode 1865-1910 de belangstelling voor de geschiedenis van de eigen, nationale taalkunde toeneemt (naast een blijvende belangstelling voor de geschiedenis van de klassieke filologie). De periode 1910-1950 wordt gekarakteriseerd door het zich toespitsen van de belangstelling op de Romaanse en Germaanse filologieen, en door de regelmatige publikatie van korte geschiedenissen van de taalkunde, hetzij als autonome publikatie, hetzij als een hoofdstuk van een "Inleiding tot de taalkunde." Sinds de jaren '50 wordt de geschiedenis van de taalkunde stilaan een afzonderlijke wetenschapstak; dit kan men afleiden uit het op de markt brengen van talrijke tekstboeken, "readers" en bundels die de geschiedenis van de taalwetenschap behandelen. De hier gegeven toevoegingen, die een bevestiging bieden van het hierboven geschetste beeld, zijn bedoeld om enkele belangrijke lakunes in Koerner's bibliografie op te vullen. De voorliggende bibliografie neemt vooral publikaties op die een overzicht bieden van een voldoende omvattende periode in de geschiedenis van de taalkunde. Men dient er rekening mee te houden dat sinds 1979 een lopende bibliografie over de geschiedenis en methodologie van de verschillende taaldisciplines verschijnt in het tijd-schrift van de "Société d'Histoire et d'Epistémologie des sciences du langage": Histoire, Epistémologie, Langage (voor meer informatie, kan men zich richten tot de sekretaris van de "Société," Sylvain Auroux, 30 avenue de la Résistance, F-93100 Montreuil, France). RESUMO Okcidentaj historioj de la lingvistiko: aldona bibliografio Skizo pri la lastatempa esploro en la verkado pri la historio de la lingvistiko (Swiggers 1980) indikas, ke longa antaŭhistorio staras antaŭ la historiografio de la lingvistiko. Interesa trajto de tiu historiverkado estas ties intima ligiteco kun la antaŭ-supozoj kaj (neesprimitaj) konvinkoj ĉe la verkantoj de la historioj de la lingvistiko. En tiu sama artikolo, la nuna aŭtoro sugestis, ke la historiverkado lingvistika devas liberigi sin disde tiaj antaùsciencaj konceptoj. Li ankaŭ argumentis, ke tio ne eblus sen konstrui teorian bazon de la historiografia verkado kaj sen intima scio pri ties ĝisnunaj atingoj. La nuna artikolo estas suplemento al E. F. K. Koerner, Western Histories of Linguistic Thought (1978). Tiu libro estas impona bibliografio de la literaturo pri la historio de la lingvistiko en la epoko 1822-1976. Estas interese noti, ke facile eblas inter-preti la bibliografian skizon de Koerner el socigrafia vidpunkto. Ni vidas fakte, ke la plimulto de la eldonajoj dum la jaroj 1820-1865 pritraktas la helenan kaj romian antikvecon, dum la jaroj 1865-1910 pli atentas la historion de la nacia lingvistiko (kun daŭra intereso pri la historio de la klasika lernado). La epokon 1910-1950 karakterizas atento al la historio de la latinida kaj ĝermana filologio, ĉu en aparta formo, ĉu kiel ĉapitro ene de "enkonduko al la lingvistiko." Ekde la 1950-aj jaroj ni vidas, ke la historio de la lingvistiko malrapide iĝas aŭtonoma fako; tio videblas en la aperigo de pluraj lernolibroj, artikolaroj kaj kolektoj pri la historio de la lingvaj sciencoj. Per la nunaj aldonoj, kiuj konfirmas la supre skizitan bildon, ni intencas plenigi gravajn truojn en la bibliografio de Koerner. La nuna bibliografio aparte listigas tiujn eldonajojn, kiuj enhavas resumon de signife granda epoko en la historio de la lingvistiko. Oni notu, ke ekde 1979 kuranta bibliografio de la historio kaj metodaro de la . diversaj lingvaj sciencoj eldonigas en la revuo de la Societo pri Historio kaj Epistemo-logio de la Lingvaj Sciencoj.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
hi@scite.ai
334 Leonard St
Brooklyn, NY 11211
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.