Polymorphonuclear leukocytes (PMNs) have been implicated in the pathogenesis of COPD, partly because of the release of oxidants, like superoxide anion (SA). The goal of this study was to measure the spontaneous and stimulated release of SA by peripheral PMN in stable COPD compared with healthy controls. Seventeen patients with stable moderate COPD and 17 healthy age-matched controls were included. SA release from peripheral PMN was measured spectrophotometrically as the superoxide dismutase (SOD) inhibitable reduction of cytochrome c. PMNs were stimulated with phorbol myristate acetate (PMA, 1 and 10 ng/ml), diesel exhaust particles (DEPs), carbon black (CB) and ultrafine CB (ufCB, 125, 250 and 500 microg/ml). The spontaneous SA release (PMA-0) between patients and control subjects was not significantly different. After stimulation with PMA, SA release increased in both patients and controls. The SA release did not increase after stimulation with DEP and CB in patients nor in controls. There was only an increase after stimulation with ufCB in the patient group. The increased SA release in COPD patients after stimulation with ufCB may suggest that PMN of COPD patients are more prone to stimulation and that the smaller particle size of ufCB might be a crucial factor.

No abstract

MethodenDe metingen zijn uitgevoerd in een semi-permanent schoolgebouw, in twee lokalen met ieder 27 kinderen van 10-12 jaar. Hierbij werd de combinatie getest van een DESSO Airmaster ® fijnstof-reducerende vloerbedekking met twee compacte luchtreinigers van Philips (type AC4091). De klaslokalen werden gedurende drie weken vergeleken zonder interventie (week 1, 3 en 5). In de 2e week werden beide interventies toegepast in het eerste lokaal. In de 4e week werden de interventies verplaatst naar het tweede lokaal (cross-over design). De metingen werden gedaan tijdens de lesuren, maar ook in het weekend. In de klaslokalen zijn metingen van PM-10 en PM-2,5 uitgevoerd door actieve aanzuiging over een filter en met behulp van optische meetinstrumenten (Grimm 1.109). De reflectie van de beladen filters werd gemeten om daaruit de concentratie zwarte rook te bepalen. In de gasfase werden vluchtige organische koolwaterstoffen (VOS), stikstofdioxide (NO 2 ) en formaldehyde gemeten. Resultaten/discussieIn de periode dat het klaslokaal niet werd gebruikt, werd een statistisch significante reductie in PM-10 (p<0,05) en PM-2,5 (p<0,01) en hun respectievelijke zwarte rook gehaltes (p<0,05) bereikt, variërend van 51% tot 87%. Tijdens de lessen daalden deze waarden naar 27-43% maar was nog steeds significant voor PM-2,5 (p<0,01), maar niet voor PM-10 (wel voor beide zwarte rookgehaltes, p<0,05). De concentraties VOS, NO 2 en formaldehyde waren relatief laag en vertoonden veel variatie, zowel binnen een klaslokaal als tussen de lokalen. Hierdoor was een effect van de interventies op deze luchtkwaliteitsparameters niet vast te stellen. In de tijd dat de leslokalen niet werden gebruikt is een statistisch significante daling in de stofconcentraties gevonden. De veel lagere effectiviteit tijdens de lesuren wordt toegeschreven aan twee factoren: betreding leidt tot opwerveling van neergedaald stof en de aanwezigheid van personen in de ruimte verstoort de luchtstromingen zodat niet alle lucht in dezelfde mate de luchtreiniger kan bereiken als in de situatie buiten de lesuren. ConclusiesBij een onderzoek in een basisschool bleek dat het gelijktijdig gebruik van een fijnstof reducerende vloerbedekking en twee compacte luchtreinigers leidt tot een reductie in fijnstof en zwarte rook. Deze reductie is minder groot tijdens de lesuren dan in dezelfde ruimtes buiten de lesuren. Voor stoffen in de gasfase konden geen verschillen worden aangetoond. Betekenis van dit onderzoek voor de Nederlandse praktijkSchoolgebouwen nabij drukke verkeerswegen hebben luchtbehandelingssystemen nodig om de kwaliteit van de binnenlucht voldoende te kunnen waarborgen. Scholen die afhankelijk zijn van natuurlijke ventilatie zouden ter overbrugging naar deze situatie kunnen kiezen voor oplossingen zoals fijnstof-reducerende vloerbedekking en compacte luchtreinigingssystemen. In dit onderzoek zijn aanwijzingen gevonden dat een reductie optreedt in stofconcentraties, maar over het effect op gasvormige luchtverontreiniging gaf het onderzoek geen uitsluitsel. Vervolgonder...