The primary goals of seismic interpretation and quantification are to understand and define reservoir architecture and the distribution of petrophysical properties. Since seismic interpretation is associated with major uncertainties, outcrop analogues are used to support and improve the resulting conceptual models. In this study, the Miocene carbonates of Cerro de la Molata (Las Negras, south‐east Spain) have been selected as an outcrop analogue. The heterogeneous carbonate rocks of the Cerro de la Molata Platform were formed by a variety of carbonate‐producing factories, resulting in various platform morphologies and a wide range of physical properties. Based on textural (thin sections) and petrophysical (porosity, density, carbonate content and acoustic properties) analyses of the sediments, eleven individual facies types were determined. The data were used to produce synthetic seismic profiles of the outcrop. The profiles demonstrate that the spatial distribution of the facies and the linked petrophysical properties are of key importance in the appearance of the synthetic seismic sections. They reveal that carbonate factory and facies‐specific reflection patterns are determined by porosity contrasts, diagenetic modifications and the input of non‐carbonate sediment. The reflectors of the seismograms created with high‐frequency wavelets are coherent with the spatial distribution of the predefined facies within the depositional sequences. The synthetic seismograms resulting from convolution with lower frequency wavelets do not show these details – the major reflectors coincide with: (i) the boundary between the volcanic basement and the overlying carbonates; (ii) the platform geometries related to changes in carbonate factories, thus sequence boundaries; and (iii) diagenetic zones. Changes in seismic response related to diagenesis, switching carbonate producers and linked platform geometries are important findings that need to be considered when interpreting seismic data sets.
The non-unique correspondence between seismic and subsurface geology is a fundamental problem when interpreting seismic data sets. Synthetic seismic models of outcrop analogs are commonly constructed to cover the gap between the small-scale outcrop observations and low-resolution seismic data. The Permian biosiliceous carbonatecarbonate sediments on Spitsbergen are characterized by a wide variability in lithologies and microfacies determining the petrophysical properties (e.g., porosity, acoustic properties) that consequently complicate seismic interpretation. This study uses 1D and 2D synthetic seismic modelling techniques (at different resolutions) to gain an understanding of how seismic reflectors are expressed with respect to the sediment distribution, aiming to facilitate real seismic interpretation. In the study area, nine microfacies were defined that were used to produce a geological model displaying small-scale microfacies variations within a well-defined sequence stratigraphic framework. Laboratory derived petrophysical properties (Vp, ρBulk and AI) were assigned to each predefined microfacies body in the geological models in order to construct acoustic impedance models that were used to produce synthetic seismograms. The appearance of the seismic reflectors in the synthetic seismic profiles is primarily controlled by changes in mineral composition and link to spatial microfacies distributions within the depositional sequences. Differences in acoustic impedance and the origin of synthetic seismic reflections within a single microfacies type are mainly caused by porosity contrasts (varying between 5 and 20%) and diagenetic modifications such as chertification and cementation. This detailed information cannot be derived from the low-frequency seismograms (25-100 Hz) resulting in changes in seismic expression when seismic resolution diminishes. Comparison with time equivalent, real and synthetic seismic data of the Finnmark Platform reveals similarities with the synthetic seismic reflection patterns of Spitsbergen. In both areas, the pronounced seismic traces follow abrupt microfacies transitions, which are coherent with cycle boundaries and timelines.
Koos de Jong CHINESE ZADELTAPIJTEN: DE BETEKENIS VAN HISTORISCH BEELDMATERIAAL Als kunsthistoricus en privéverzamelaar van vroege Chinese kunst raakte ik gedurende het afgelopen decennium steeds meer geïnteresseerd in Chinese tapijten. De reden is, dat daarover tot voor kort maar weinig bekend was. Algemeen werd aangenomen dat het knopen van tapijten van wol of zijde een kunst was die de Chinezen betrekkelijk laat, dat wil zeggen tegen het eind van de 17e eeuw ten tijde van de Manchu keizer Kangxi (1661-1722), van Centraal Aziatische volkeren hebben overgenomen. Ronduit fascinerend vind ik nog steeds het gegeven dat als je een Chinees vertelt over de belangrijke rol die de tapijtkunst van oudsher in China heeft gespeeld, hij je steevast onge lovig aankijkt. Immers, hij associeert China met zijde en in mindere mate met katoen, maar zeker niet met wol. Dat zegt veel over de Chinese identiteit. Het Chinese cultuurbesef en het daarop gebaseerde onderwijs vereenzelvigt Chinees tot op de dag van vandaag met Han-Chinees en gaat daarmee voor bij aan het feit dat een groot deel van China wordt bewoond door volkeren die geen Han-Chinezen en dus eigenlijk 'barbaren' zijn. Maar, trek een denkbeeldige diagonale lijn van noordoost naar zuidwest China en realiseer je dan dat het in de linkerhelft in de winter bar koud is. De daar levende bevolking, of dat nu veehoudende nomaden, gevestigde boeren of burgers waren, had behoefte aan goed isolerend materiaal zoals vilt en geweven of geknoopte wol voor de tentwoning (yurt), huisraad en kleding om zich tegen de kou te beschermen. Paarden en andere rij-, trek-en lastdieren hebben in de geschiedenis van China een onmisbare rol in de verdediging van de landsgrenzen gehad. Hierdoor wordt direct duidelijk dat het bestuderen van deze dieren veel kennis oplevert. Dat blijft niet beperkt tot hun bewaard gebleven tuigage, maar-juist-ook van de afbeeldingen ervan. Heersers hebben nu eenmaal de gewoonte om vooral hun heroïsche daden te vereeuwigen in woord en beeld. Dat heeft geleid tot een onafzienbare reeks afbeeldingen van ruiters tijdens veldtochten, staatsbezoeken, jachtpartijen, processies et cetera en daardoor in een dienovereenkomstig aantal afbeel dingen van zadeltapijten. Ha] Afb. i Grafbeeld van een gezadeld paard, koud beschilderd aardewerk, h. 24 cm., China, eerste helft 6e eeuw (Noorde lijke Wei-dynastie), Rijksmuseum Amster dam, inv.nr. Ak-Mak-533. Legaat Westendorp 1968, in permanent bruikleen van de WAK. Afb. 2 Muurschildering Optocht van ambassa deurs (detail), Aphrasiab Paleis, Oezbekistan, 6* eeuw. El Afb. i Drie schilderingen in de rechterhoek van zaal 1.5 in het Rijksmuseum. Anoniem, Drie gezich ten op de Parelrivier Rede van Kanton, Rede van Whampoa en Gezicht op Macao, olieverf op papier, gelijmd op doek,
Koos de Jong 'Tot voor kort werden grote tapijten van wol vrijwel zeker niet door de Chinezen gebruikt, maar kleine tapijten voor het bekleden van bed {khang) en zadel kwamen in Noord-China al voor vanaf de Ming-dynastie/ aldus R. Soame Jenyns en William Watson in Chinese Art, dat 20 jaar geleden zeker op het gebied van de kunstnijverheid als standaardwerk gold.1 Deze mening werd niet alleen gedeeld door hun meeste tijd-en vakgenoten, maar ook door gezaghebbende auteurs die zich meer in het bijzonder met de tapijtkunst bezighielden.2 In 2005 vond echter in het Museum für Ost-Asiatische Kunst in Keulen de tentoonstelling 'Glanz der Himmelsöhne' plaats, die deze voorstelling van zaken volledig logenstrafte. Het hoogtepunt van deze opmerkelijke tentoon stelling werd gevormd door een aantal groot formaat tapijten uit de Mingperiode (1368-1644). Hoe kan dat? Dit artikel wil duidelijk maken welke ontwikkeling de kennis van Chinese tapijtkunst de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Voor een goed begrip is het echter nodig om te beginnen met enige uitleg over wat ik versta onder 'Chinese tapijtkunst'. Afbeelding i (links) Pazyryk-tapijt, geknoop te wol, 183 x 200 cm., Centraal-Azië (bodem vondst Binnen-Mongo lië), 5e-4e eeuw v.Chr.,
Koos de Jong 'BARBAARSE' FLUITJES Vorig jaar bezocht ik op zaterdag 5 maart het Museum Princessehof in Leeuwarden om te luisteren naar de lezing van Eva Stroeber getiteld A thousand years of jars. Haar, zoals altijd, buitengewoon boeiende verhaal betrof de imposante collectie martavanen, die het museum rijk is. Imposant, niet alleen omdat het een van de grootste collecties van martavanen ter wereld is, maar ook omdat zij enkele exemplaren telt waarin je je gemakkelijk zou kunnen verstoppen. Het idee alleen al komt mij aantrekkelijk voor. na afloop verraste Eva ons nog met een rondleiding door de studiecollectie en verschafte zij ons zelfs toegang tot de depots. En zo kwam het dat, na de bezichtiging van de allergrootste potten in het museum, mijn oog viel op een van de kleinste voorwerpen uit de collectie (afb. 1). Het betrof een fluitje uit de Tang-dynastie (618-907) van driekleurig lood-geglazuurd aardewerk, met een diameter van 3,8 centimeter, in de vorm van het hoofd van een barbaar (waiguoren tou). 1 Het trok mijn aandacht, omdat ik mij al enige tijd bezighoud met vroege Chinese miniaturen, een onderwerp waarop ik binnen afzienbare tijd hoop te promoveren. 2 Kort daarop stelde Eva mij in staat om het object nader te bekijken en verschafte zij mij informatie over de herkomst. nanne Ottema kocht het in 1935 van de Zweed Dr. nils Palmgren, die het op zijn beurt in China kocht. 3
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
hi@scite.ai
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.