Daardoor kan -aan de ene kant -een voorliefde voor zowel psychiatrie als literatuur voortkomen uit een en dezelfde persoonlijke fascinatie voor de menselijke geest. 5 De literatuur en de psychiatrie zijn daarmee verschillende manieren om een persoonlijke honger naar kennis over de menselijke psyche te stillen. Aan de andere kant komt elke psychiater in zijn of haar dagelijkse praktijk als clinicus in aanraking met de patiënt op een manier waarbij alleen wetenschappelijke inzichten vaak niet voldoende zijn. Van Tilburg en Oderwald stellen over de psychiater: 'Als behandelaar komt hij altijd in aanraking met de betekenis die het psychiatrisch lijden voor het individu heeft en daarmee met de noodzaak tot zingeving' . 6 En ze vervolgen: 'Hier kan de literator psychiaters iets leren, via verzonnen levensverhalen en de daarin oplichtende zingeving ' . 7 Beide componenten, een persoonlijke fascinatie en de dagelijkse praktijk als clinicus, zijn terug te vinden bij de, zeker in zijn tijd beroemde, psychiater Henricus Cornelis Rümke (1893-1967) die een grote belangstelling voor literatuur tentoonspreidde. Niet alleen zag hij zichzelf als dichter, in zijn wetenschappelijke artikelen verwijst hij zeer regelmatig naar belletristische 8 literatuur en hij schreef aan het einde van zijn carrière een uitgebreide analyse over Frederik van Eeden's roman Van de Koele Meren des Doods. Daarnaast was in zijn ogen een psychiater in eerste instantie een clinicus. Het grootste deel van zijn carrière was Rümke zelf werkzaam in psychiatrische universiteitsklinieken en in veel van zijn wetenschappelijke publicaties pleit hij voor een psychiatrie die in eerste instantie een klinische wetenschap moet zijn.De centrale vraag van dit essay is: hoe kan de literaire belangstelling van de psychiater Rümke worden geduid? Is het afdoende om te stellen dat dit voortkomt uit een persoonlijke fascinatie en door zijn praktijkervaring als clinicus? In dit artikel zal worden betoogd dat Rümke's literaire belangstelling nauw samenhangt met zijn twee centrale stellingen over de psychiatrie als wetenschap. Ten eerste is hij van mening dat de psychiatrie als wetenschap te Ingrid Kloosterman 26veel versnipperd is en hij pleit dan ook voor integratie. Deze integratie moet volgens hem plaatsvinden in de kliniek. Ten tweede waarschuwt hij voor overschatting van de psychiatrie: de psychiatrie heeft zijn grenzen. Voor de eclectische clinicus Rümke biedt de literatuur een bron van kennis om inzicht te verkrijgen in het menselijk lijden en daarnaast lukt het de literatuur beter dan de wetenschappelijke psychiatrie om uitdrukking te geven aan het geestesleven. Hiermee is dit artikel een pleidooi om serieus aandacht te schenken aan de literaire belangstelling en aspiraties van Rümke -de psychiatrie en de literatuur zijn voor deze psychiater onlosmakelijk met elkaar verbonden. 9 In het gehele, wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke, oeuvre van Rümke zijn de twee genoemde stellingen over de psychiatrie als wetenschap terug te vinden. Aan het begin van zijn carr...
One of the reasons the history of parapsychology and its ancestor psychical research is intriguing is because it addresses a central issue: the boundaries of science. This article provides an overview of the historiography of parapsychology and presents an approach to investigate the Dutch history of parapsychology contributing to the understanding of this central theme. In the first section the historical accounts provided by psychical researchers and parapsychologists themselves are discussed; next those studies of sociologists and historians understanding parapsychology as deviant and even potentially revolutionary are dealt with; third, more contemporary studies are examined whereby enterprises such as parapsychology are understood as central to the culture in which they arose. On the basis of this analysis a new direction in the historiography of the subject is suggested in the fourth section, centred upon the relation between parapsychology and psychology in the Netherlands throughout the 20th century. In the Netherlands not only were pioneering psychologists such as Gerard Heymans (1857–1930) actively involved in experiments into telepathy, the first professor in parapsychology in the world – Wilhelm Tenhaeff (1894–1981) – was appointed in 1953 at Utrecht University and in the 1970s and 1980s parapsychology had its own research laboratory at Utrecht University in the division of psychology. This unique situation in the Netherlands deserves scholarly attention and makes an interesting case to investigate the much-neglected connections between the fields of psychology and parapsychology in the 20th century. The connections between psychology and parapsychology might help us to understand why parapsychology came to be regarded as a pseudoscience.
The science of psychical research and parapsychology stemmed, among other things, from wonder about the phenomena of spiritualism: manifestations of the deceased through mediums in séances. In the Netherlands, academic psychical research emerged in 1919, when the Studievereeniging voor Psychical Research (SPR) was founded. In this paper, it is argued that a revival of the popularity of spiritualism during the war contributed to the emergence of the Dutch SPR shortly after the First World War had ended. Mass bereavement does not suffice as an explanation for the growth of the spiritualistic movement in the neutral Netherlands in the war years. It is demonstrated that in the writings of spiritualists about the First World War persistent fin-de-siècle themes can be distinguished. Before and during the First World War Dutch spiritualism was dominated by 'ideologically' inclined spiritualists and their more 'critical-scientific' counterparts were a minority. This had hindered the development of Dutch psychical research. After the war spiritualists shared their hopeful and optimistic perspective of the human soul with scholars leaning towards psychoanalytical and psychomonist ideas. This eventually led to a joint foundation of the Dutch SPR. This alignment between ideological and critical-scientific spiritualists would not last; opinions on how to handle the research subjects (i.e. mediums) remained too distinct.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
hi@scite.ai
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.