Doel In een systematische review onderzoeken of injectietherapie en andere gangbare interventies bij schouderklachten rationeel en effectief zijn. Speciale aandacht werd besteed aan de relevantie van beschikbaar onderzoek voor de huisartsenpraktijk.Methode Door een search in 7 databases werden randomised controlled trials (RCT's) van 1980 tot 1 februari 2003 opgespoord. Bij de methodologische beoordeling aan de hand van een 17-punts checklist kenden we punten toe aan items die kenmerken beschrijven van interne validiteit, generaliseerbaarheid en statistische power. Bewijs voor de effectiviteit van corticosteroı¨dinjecties werd samengevat door middel van een bestevidencesynthese.Resultaten We sloten 25 RCT's in. De kwaliteit van het onderzoek is in de afgelopen 20 jaar geleidelijk toegenomen. Slechts 5 RCT's behalen 13 punten of meer; drie hiervan zijn afkomstig uit een eerstelijnspopulatie. Op basis van de best-evidencesynthese concluderen wij dat er een sterk bewijs is dat corticosteroı¨dinjecties op korte termijn effectiever zijn dan fysiotherapie in een eerstelijnspopulatie. Er is geen eenduidig bewijs dat corticosteroı¨dinjecties effectiever zijn dan placebo of medicatie.Beschouwing Het empirisch bewijs voor de effectiviteit van injectietherapie is, zeker op de lange termijn, beperkt. Op grond van de bewezen kortetermijneffecten kan het rationeel zijn injectie(s) te geven. De patie¨nt moet dan goed geı¨nformeerd worden over de kans van slagen, de mogelijke bijwerkingen en de onbekendheid met de langetermijneffecten.
InleidingSchouderklachten komen veel voor. In de huisartsenpraktijk worden incidentiecijfers gerapporteerd van 6 tot 25 per 1000 patie¨nten er jaar.1,2Dit komt neer op 1 tot 2 patie¨nten per week voor een gemiddelde huisartsenpraktijk. Ongeveer 20% van alle patie¨nten wordt in Nederland behandeld met injectietherapie.3Er is nog maar weinig bekend over de resultaten van injectietherapie, met name voor de lange termijn.4Onlangs is de Cochrane-review over corticosteroı¨dinjecties bij schouderklachten geactualiseerd.5Zoals ook eerder in dit tijdschrift werd aangegeven6komen de auteurs door de heterogeniteit van hun materiaal eigenlijk niet verder dan een beschrijving van de resultaten. De zeer terughoudende opstelling ten aanzien van corticosteroı¨dinjec-ties lijkt in tegenspraak met de aanbeveling in de laatste versie van de NHG-Standaard Schouderklachten,7-waarin de mogelijkheid van een corticosteroı¨dinjectie nadrukkelijk wordt genoemd. Deze schijnbare