Verveling is opwindend. Verveling is een onderzoeksthema waar men zich gemakkelijk door laat meeslepen. Dat is vooral een gevaar voor politicologen. Mijn collega's zijn namelijk intuïtief geneigd het belang van de factor verveling in serieuze analyses te onderschatten. Wanneer ikzelf als politicoloog dan wel het belang van deze factorverveling, ennui, acedia -benadruk, valt dat op. Wanneer men de aandacht vestigt op het belang van verveling in de totstandkoming van een reeks zwaarwichtige historische processen en gebeurtenissen -rellen, revoluties, oorlogen, innovatie -dan wekt men ten minste in enige mate de indruk van eruditie en creativiteit. Verveling is een performance. Het is een performance die ik ooit aantrekkelijk vond en waaraan ik graag deelnam (cf. Kustermans en Ringmar, 2011), maar die ik in de tussentijd vooral toch als bevreemdend ervaar. Verveling is te veel een privilege.Verveling is een werkelijke ervaring. Kinderen kunnen zich vreselijk vervelen. (Merk onmiddellijk op dat baby's en peuters zich nog niet vervelen.) Ze hangen zomaar wat rond, hun lichamen verwrongen op de vreemdste manieren, af en toe een gekke kreet uitslaand of een spastische beweging ondergaand (wanneer ze in hun vroege tienerjaren zitten), of ze geven zich over aan een omvattende toestand van lusteloosheid (wanneer ze de adolescentie bereiken). Ik las ergens in een rapport dat "91 procent van de Amerikaanse jeugd verveling ervaart" (Eastwoord, 2012, p. 482). Verveling is een wijdverspreide, wellicht universele ervaring, al is het natuurlijk zo dat sommigen zwaarder en vaker getroffen zullen worden door deze gemoedsstemming dan anderen.Cultuurfilosofen menen intussen te weten dat verveling 'alomtegenwoordig' is geworden, niet langer zomaar een emotie waar iedereen in zekere mate ervaring mee heeft. Verveling zou in onze huidige tijd zijn uitgegroeid tot een algemene toestand waar we allen onder te lijden hebben. Deze cultuurfilosofen identificeren verveling als de 'grondstemming' van de moderniteit (bv. Prins, 2007). Sommigen wijten de toename van de ervaring van verveling aan relatief recente ontwikkelingen in hoe het kapitalisme vormgegeven wordt (Gardiner, 2014, p. 31), terwijl anderen het ontstaan van de 'epidemie van ennui' in eerdere fasen van de moderniteit situeren. Of het nu is