Kloppen de herinneringen van kinderen nu wel of niet? Signaleren allochtone ouders nu wel of niet dat hun kind gedragsproblemen geeft? Ervaren hoogbegaafde kinderen nu wel of niet bijzondere problemen op school? Dat zijn de drie kernvragen die in de hoofdartikelen van dit nummer aan de orde worden gesteld.Inhakend op de laatste vraag werd enkele jaren geleden door Groningse collega's op grond van cohortonderzoek onder leerlingen in het voortgezet onderwijs geconcludeerd dat hoogbegaafde leerlingen geen speciale problemen ervaren op school (Guldemond, Bosker, Kuyper, & Van der Werf, 2003). Dat is een opmerkelijke slotsom omdat niet zelden wordt betoogd dat deze groep kinderen kwetsbaar is en een verhoogd risico op het ontstaan van gedrags-, leer-en opvoedingsproblemen heeft (bv. Van Houten-van den Bosch, 2005). Het onderzoek dat Ton Mooij presenteert haakt in op deze kwestie. Hij stelt dat het 'nietes' van Guldemond en collega's geamendeerd moet worden. Mooij's 'welles' is gebaseerd op twee onderzoeken die erop duiden dat het vooral de eerste periode van het basisonderwijs is, die deze doelgroep parten kan spelen. De auteur formuleert een aantal praktische aanbevelingen voor het onderwijs.Ee´n van die aanbevelingen -treuzel niet in het onderwijs met het screenen van kinderen op gedrags-en leerproblemen -is ook met zoveel woorden te lezen in het artikel van Barbara Zwirs, Huibert Burger, Tom Schulpen en Jan Buitelaar. Daar staat dat "…het belangrijk (is) dat leraren allochtone ouders op de hoogte houden van het gedrag van hun kinderen op school" (p. 260). De school als plek om ontluikende of manifeste gedragsproblemen te monitoren is da´a´rom zo belangrijk, omdat lang niet alle ouders onderkennen dat er bij hun kind sprake is van (zorgwekkende) gedragsproblemen. Uit het onderzoek van Zwirs en collega's blijkt immers dat het bij ouders van zes-tot twaalfjarige kinderen nogal vaak 'nietes' is: zij rapporteren desgevraagd geen gedragsproblemen terwijl een klinische best-estimate procedure op het tegendeel wijst. Vooral onder Marokkaanse en Surinaamse ouders doet zich deze zogenaamde onderrapportage voor.Niet zien wat er wel is (zoals hiervoor) of wel zien wat er niet is (zoals hierna) kan tot onaangename wellesnietes situaties leiden. Een indringend voorbeeld hiervan komen we tegen in het openingsartikel van Henry Otgaar en Ingrid Candel. Zij beschrijven een onderzoek waarin zeven leraren door kinderen beschuldigd werden van seksueel misbruik op grote schaal. Uiteindelijk bleek de herinnering van de kinderen incorrect te zijn en sterk onder invloed te hebben gestaan van suggestieve interviewprocedures. Uit het onderzoek dat Otgaar en Candel zelf verrichtten blijkt dat de valentie van een herinnering (dat is de positieve of negatieve emotionele lading van een gebeurtenis) voor een kind ertoe doet: gebeurtenissen met een negatieve valentie zijn beduidend meer vatbaar voor 'valsheid in geschrifte' dan gebeurtenissen met een positieve lading. De auteurs wijzen op de implicaties die dit heeft voor al die situaties, waarin ...