Ouderenzorg; van thuiszorg tot verpleeghuiszorg Vroeger werden mensen oud in hun eigen leefomgeving, in het verband van de familie, het dorp en de kerkelijke gemeenschap. Ze werden oud in een leefwereld waarmee ze vertrouwd waren, waar hun wortels en relaties lagen en waarmee hun identiteit verbonden was. De Nederlandse gezondheidszorg leek daarbij tot en met de eerste helft van de vorige eeuw, eenvoudig in elkaar te zitten. Door religieuze of humanistische motieven gedreven, begonnen huisartsen zich te vestigen en riepen religieuze groeperingen en notabelen stichtingen in het leven die ziekenhuizen bouwden. De congregaties stichtten kruisverenigingen en ook kwamen er consultatiebureaus. Voor hulpbehoevende ouderen, gehandicapten en chronisch zieken, die om wat voor reden dan ook niet in hun eigen leefomgeving verzorgd konden worden, ontstonden collectieve oorden, waaronder gestichten, gasthuizen, rusthuizen etc. In die fase voerde de charitas nog duidelijk de boventoon. Later kwamen er steeds meer en ook meer specifieke zorginstellingen. De wereld van tehuizen ontwikkelde zich in de loop van een eeuw tot een geheel van moderne, professionele zorg-en verpleeginstellingen. Nederland was voorwaar trots op de geavanceerde wereld van het professionele instituut. Zo kwamen er in de chronische zorg aparte instellingen voor verstandelijk gehandicapten en ook verpleeghuizen voor uitbehandelde patiënten, waarvoor in het ziekenhuis geen plaats meer was. In de tweede helft van de afgelopen eeuw, is onze gezondheidszorg mede door de welvaart in hoog tempo uitgebreid. Dat gold niet alleen voor de cure-sector, waarin door de steeds maar groeiende medisch-technische ontwikkelingen talloze nieuwe behandelmogelijkheden beschikbaar kwamen en er veel vooruitgang geboekt werd in het adequaat, snel en steeds meer ambulant behandelen van verschillende ziekten. Langzaamaan privatiseerden ook de verschillende instellingen voor chronische zorg met als hoogtepunt de komst van de AWBZ in 1968. Onder het regiem van de AWBZ kregen de diverse vormen van chronische zorg de mogelijkheid fors uit te dijen, te differentiëren en te professionaliseren. 4 De thuiszorg ontwikkelde zich progressief en in de ouderenzorg ontstond, in een tijdperk waarin van echte ketenzorg nog geen sprake was, een schakeling van zorgaanbieders, waarvan op zijn minst