Dit artikel is een aanvulling op het eerder verschenen artikel van Stinckens en Lietaer (2001) over de visie van Carl Rogers op de gewetensfunctie en de innerlijke criticus. Recente clie¨ntgericht-experie¨ntie¨le theoriee¨n die iets bijdragen tot deze thematiek worden onder de aandacht gebracht. Bepaalde axioma's, die ten grondslag liggen aan Rogers' persoonlijkheidstheorie, worden hierbij geherformuleerd. Zo wordt de sociale dimensie expliciet verdisconteerd in de omschrijving van het begrip 'psychische gezondheid'. Gezond functioneren betekent een juist evenwicht realiseren tussen de krachten van de actualisatietendens enerzijds en de sociale beı¨nvloeding anderzijds. Daarnaast wordt het 'zelf' beschouwd als een dynamisch systeem waarin verschillende krachten in een voortdurend dialectisch spanningsveld met elkaar interageren. Deze nieuwe klemtonen werpen een ander licht op de conceptualisering van de gewetensfunctie en de destructieve uitloper ervan, de innerlijke criticus. Ze zorgen tevens voor een betere afbakening van de problematiek van de innerlijke criticus en ze verschaffen meer inzicht in de disfunctionele mechanismen waarmee de criticus de gezonde gewetensfunctie verstoort.
InleidingIn een vorig artikel (Stinckens & Lietaer, 2001) werd onderzocht of er impliciet in de geschriften van Carl Rogers een procesvisie vervat zit met betrekking tot het fenomeen van de innerlijke criticus. Omdat Rogers zelf niet spreekt over een innerlijke criticus werd een 'conceptuele omweg' gemaakt langsheen zijn persoonlijkheidsopvattingen. Vanuit Rogers' visie op het zelf werd onderzocht hoe hij denkt over de gewetensfunctie en de destructieve variant ervan, de innerlijke criticus. Veel ingredie¨nten uit zijn persoonlijkheidstheorie hebben 'de tand des tijds' doorstaan; ze zijn geı¨mplementeerd in het hedendaagse clie¨ntgericht-experie¨ntie¨le gedachtegoed. Toch werden gaandeweg ook nieuwe klemtonen gelegd.Sommige auteurs zijn het fundamenteel oneens met de sterk individualistische inslag en de waardebeladenheid van Rogers' opvattingen over het zelf. Ze verwijten hem autonomie en individuele zelfrealisatie te laten primeren op interdependentie en verbondenheid. Ze plaatsen ook kritische kanttekeningen bij de unitaire, conflictvrije invulling van het zelf. Mede bevrucht door de nieuwe ontwikkelingen in de psychologie van het zelf zijn recent enkele clie¨ntgericht-experie¨ntie¨le theoriee¨n ontwikkeld waarin bepaalde axioma's, die ten grondslag liggen aan de persoonlijkheidstheorie van Rogers, opnieuw worden doordacht